Net
als
Coca-Cola
werd
het
chocoladesnoepje
uitgevonden
door
een
apotheker
en
wel
in
1912
door
de
Brusselse
Zwitser
Jean
Neuhaus.
Zijn
grootvader
Jean
sr.
opent
samen
met
een
schoonbroer
in
1857
een
winkel
in
geneeskrachtige
snoepjes
in
de
Brusselse
Koninginnegalerij,
waarbij
een
laagje
chocolade
ze
aantrekkelijker
maakt
om
in
te
nemen.
In
die
jaren
is
België
een
toevluchtsoord
voor
economische
vluchtelingen
uit
Zwitserland
-
niet
altijd
een
land
van
banken
en
dure
horloges
geweest.
Na
de
dood
van
de
schoonbroer
vraagt
Jean
aan
zijn
zoon
Fréderic
om
mee
in
de
zaak
te
komen
en
een
opleiding
te
gaan
volgen
als
meester-confiseur.
Met
die
kennis
kan
het
assortiment
snoepjes
worden
uitgebreid
naar
caramel
en
vanille
met
chocolade.
In
1895
richten
Jean
en
Fréderic
samen
de
confisserie
en
chocolaterie
Neuhaus-Perrin
op.
Als
Fréderic
in
1912
overlijdt,
neemt
diens
zoon
Jean
jr.
de
winkel
over
en
komt
nog
datzelfde
jaar
op
het
idee
van
chocolade
omhullingen
met
daarin
een
verrukkelijke
vulling.
Hij
noemt
zijn
vinding
geen
'bonbon',
want
daar
kan
in
het
Frans
elk
soort
snoepje
achter
schuilgaan.
Nee,
hij
draagt
de
chocoladelekkernij
op
aan
maarschalk
De
Plessis-Praslin,
vandaar
praline.
Diens
kok
bakt
amandelen
in
restjes
gesmolten
suiker
en
vindt
daardoor
het
basisidee:
een
zoet
omhulsel
met
een
vulling
erin.
Hieronder
in
alfabetische
volgorde
de
bekendste
pralineurs-
chocolademakers van vandaag.
DOMINIQUE PERSOONE
Een
buitenbeentje
in
pralineland,
de
man
die
zich
dan
ook
shock-o-latier
noemt.
Toch
begint
deze
op
24
september
1968
geboren
Bruggeling
eerst
aan
een
koksopleiding
aan
de
hotelschool
Ter
Groene
Poorte
in
zijn
geboortestad.
Dat
verschaft
hem
alvast
de
nodige
gastronomische
kennis
en
wanneer
hij
later
samenwerkt
met
enkele
chocolatiers,
ontluikt
zijn
passie
voor
chocolade.
Als
hij
en
zijn
vrouw
Fabienne
–
Fabby
-
Destaercke
in
1992
in
Brugge
hun
eigen
winkel
The
Chocolate
Line
openen
op
het
Simon
Stevinplein,
blijkt
al
snel
dat
het
ondanks
het
nostalgische
typisch
Brugse
uitzicht
geen
gewone
zaak
zal
worden.
Vooral
het
experimenteren
met
ongebruikelijke
smaken
in
zijn
pralines
bezorgt
Persoone
als
snel
bijzondere
faam
en
persaandacht.
Naast
de
traditionele
combinaties
met
hazelnoot,
pakt
hij
uit
met
ongeziene
ingrediënten
als
zwarte
olijven,
basilicum
en
…
bloemkool.
Maar
alles
heeft
een
uitgelezen
kwaliteit,
waardoor
The
Chocolate
Line
niet
zomeer
een
vreemde
eend
in
de
bijt
wordt,
maar
mag
rekenen
op
waardering
van
echte
gastronomen
en
in
2004
wordt opgenomen in de Michelingids.
Net
zoals
die
andere
autodidact,
Pierre
Marcolini,
gaat
Dominique
zelf
op
zoek
naar
de
beste
cacaobonen
door
in
2007
met
een
terreinwagen
door
de
Mexicaanse
jungle
te
trekken,
hetgeen
zijn
ogen
opent
voor
de
enorme
variëteit
aan
bonen.
Hij
schrijft
er
zelfs
een
boek
over,
‘De
Chocoladeroute’,
dat
in
2009
tot
beste
chocoladeboek
wordt
verkozen.
Intussen
heeft
hij
van
The
Rolling
Stones
in
2007
een
telefoontje
gekregen
met
de
vraag
of
hij
geen
origineel
cadeautje
kan
bedenken
voor
de
verjaardag
van
Ron
Wood
en
Charlie
Watts.
Nu
wordt
Dominique
pas
echt
een
shock-o-latier,
want
hij
verzint
de
chocolate
shooter,
een
toestel
om
een
mix
van
kruiden
en
cacaopoeder
als
snuif
in
je
neus
te
schieten,
gebaseerd
op
een
19de-eeuwse
snuifmachine.
Daar
blijft
het
niet
bij,
want
als
kunstenaar
Spencer
Tunick
zijn
modellen
met
verf
wil
beschilderen,
ontwikkelt
Persoone
daar
een
cacaoverf
voor
en
dan
is
er
nog
de
chocolade
lipstick, gemaakt van cacaoboter en originechocolade. Allemaal heel rock-‘n’-roll en goed voor een massa nieuwsgierigen in zijn winkel.
Wanneer
in
Antwerpen
aan
de
Meir
een
16de-eeuw
stadspaleis
wordt
gerenoveerd
met
de
bedoeling
er
een
aantal
publiek
toegankelijke
bedrijvigheden
in
onder
te
brengen,
ziet
Dominique
Persoone
zijn
kans.
Wanneer
het
gebouw
in
2010
onder
de
naam
‘Paleis
op
de
Meir’
zijn
deuren
opent,
is
The
Chocolate
Line
met
zijn
tweede
vestiging
aanwezig
in
een
ruimte
vol
oude
wandschilderingen
en
grisailles,
waarmee
enkele
chocolade
creaties
van
Persoone
een
bijzonder
contrast
vormen.
Het
jaar
daarop
creëert
Dominique
drie
pralines
ter
gelegenheid
van
de
125ste
verjaardag
van
Coca-Cola,
uiteraard
eentje
met
colasmaak.
Werden
de
pralines
van
The
Chocolate
Line
aanvankelijk
in
Zedelgem
geproduceerd,
dan
wordt
wegens
toename
van
de
vraag
in
2012
een
leegstaande
chocoladefabriek
aan
de
Vaartstraat
in
Brugge
aangekocht
en
verbouwd
tot
nieuwe
productievestiging,
zeker
ook
tot
vreugde
van
het
stadsbestuur,
want
zo
wordt
het
imago
van
Brugge
als
‘chocoladehoofdstad
van
de
wereld’
bevestigd,
nadat
er
al
The
Chocolate
Museum
/
Choco-Story,
een
Gilde
van
de
Brugse
Chocolatiers en een Brugs Swaentje als stadspraline de kop op hebben gestoken in de Gulden Sporenstad.
In
2012
gaat
Persoone
nog
in
stap
verder
in
de
zoektocht
naar
het
beste
cacaoproduct.
In
dat
jaar
huurt
hij
nabij
het
Mexicaanse
Yucatan
van
Belcolade
zo’n
3,4
hectare
grond
om
daarop
zijn
eigen
cacaoplantage
aan
te
leggen
door
het
planten
van
3000
bomen.
Het
zal
nog
minstens
drie
jaar
duren
voordat
daar
de
eerste
oogst
van
binnengehaald
kan
worden,
maar
intussen
zit
Dominique
niet
stil.
In
2015
brengt
hij
een
praline
uit
met
echte
kaviaar
–
voor
een
daarbij
passende prijs – en in 2016 wint hij goud voor zijn Yuzu-praline op de International Chocolate Awards.
Van
Brugge
naar
het
land
van
de
Maya’s,
dat
is
een
reis
naar
de
oorsprong
van
xocatl,
het
woord
van
de
oude
Mexicaanse
volkeren
voor
een
cacaodrank
en
naar de bron van ons woord chocola.
GODIVA
In
1929
begint
Pierre
Draps
in
zijn
huisatelier
in
Brussel
met
de
vervaardiging
van
merkloze
pralines
voor
verkoop
in
warenhuizen.
Zijn
zoon
Joseph
stapt
op
zijn
14de
in
het
familiebedrijf
en
samen
met
zijn
zus
Yvonne
maakt
hij
van
het
kleine
atelier
in
1948
te
Brussel
een
echt
bedrijf
onder
de
naam
Godiva.
Joseph
zal
ook
de
eerste
eigen
winkel
openen
aan
de
Leopoldlaan
in
de
Belgische
hoofdstad.
In
1958
strijkt
Godaiva
neer
in
de
Rue
Saint
Honoré
in
Parijs
en
in
1972
opent
de
shop
op
Fifth
Avenue
in
New
York.
Tot
aan
zijn
dood
in
2012
blijft
stichter
Pierre
Draps
mee
in
de
zaak.
Maar
al
in1967
is
Godiva
gekocht
door
de
Amerikaanse
Campbell
Soup
Company,
waar
men
echter
in
2007
tot
de
conclusie
komt
dat
luxe
chocolade
niet
echt
past
bij
de
eenvoudige
maaltijdproducten
waar
het
bedrijf
zich
vooral
op
toelegt.
Vandaar
de
overname
in
maart
2008
door
de
Yildiz
Holding
uit
Istanboel,
de
grootste
consumptiegoederenproducent
van Turkije.
Het
verhaal
achter
die
naam
speelt
zich
af
in
het
Engelse
Coventry,
anno
1057.
Daar
heeft
Leofric,
graaf
van
Mercia,
zware
belastingen
opgelegd
aan
zijn
toch
reeds
verarmde
onderdanen.
Zijn
vrouw,
Lady
Godiva,
smeekt
hem
die
lasten
te
verlichten,
maar
de
graaf
wil
van
geen
toegeven
weten.
Om
van
het
gezeur
af
te
zijn,
stelt
hij
zijn
verlegen
en
preutse
echtgenote
voor
om
in
ruil
voor
haar
verzoek
de
stad
naakt
te
paard
te
doorkruisen.
Zij
accepteert.
De
bewoners,
wetend
dat
de
Lady
voor
hen
opkomt,
wensen
haar
niet
in
verlegenheid
te
brengen
en
besluiten
op
de
bewuste
dag
allemaal
binnen
te
blijven
en
de
luiken
gesloten
te
houden.
Zo
rijdt
Godiva
enkel
bedekt
door
haar
lange
blonde
haren
door
de
stad.
Eén
enkele
bewoner,
Tom
de
kleermaker,
boort
een
gat
in
zijn
luik
en
werpt
zo
toch
een
blik
op
haar.
Achteraf
excuseert
hij
zich
bij
zijn
stadsgenoten:
"Ik
had
al
zolang
geen
wit
paard
meer
gezien."
In
een
andere
versie
wordt hij met blindheid geslagen als hij haar ziet – liefde maakt blind?
In
Coventry
staat
een
standbeeld
dat
de
legende
weergeeft.
Joseph
Draps
is
uitgeroepen
tot
ere-burger
van
de
stad,
waar
jaarlijks
in
september
een
stoet
door de straten trekt op Dame Goodyver’s Daye.
LEONIDAS
In
1876
wordt
in
het
dorpje
Nigde
in
Turks
Capadocië
uit
Griekse
ouders
Leonidas
Kestekides
geboren.
Die
zoon
zou
beginnen
aan
een
zwervend
bestaan
door
via
Constantinopel
–
thans
Istanboel
–
via
Griekenland
naar
Italië
te
trekken,
waar
hij
het
als
wijnhandelaar
probeert.
Dat
loopt
op
een
financieel
debacle
uit
en
hij
besluit
om
naar
Amerika
te
emigreren,
met
name
New
York,
waar
Leonidas
tussen
1893
en
1898
als
banketbakker
annex
snoepfabrikant
aan
de
kost
komt. Daarna verhuist hij opnieuw naar Europa, om van 1898 tot 1908 in Parijs neer te strijken.
Wanneer
hij
in
1910
voor
de
Brusselse
Wereldtentoonstelling
naar
België
komt
als
lid
van
de
Griekse
delegatie
van
de
Verenigde
Staten
en
er
zijn
producten
voorstelt,
behaalt
hij
daar
een
bronzen
medaille
voor
zijn
chocolade
snoepgoed.
Hij
ontmoet
er
de
Brusselse
schone
Jeanne
Teerlinck
en
het
is
liefde
op
het
eerste
gezicht,
zodat
de
Griek besluit zich in België te vestigen na hun huwelijk in 1912.
Als
drie
jaar
later
België
opnieuw
gastland
is
voor
zo'n
Expo,
ditmaal
te
Gent,
is
Leonidas
opnieuw
van
de
partij
en
behaalt
weer
medaille,
ditmaal
een
gouden.
Hij
start
meteen
in
1913
met
de
productie
van
pralines
en
opent
achtereenvolgens
tea-rooms
in
Gent,
Brussel
en
de
badstad Blankenberge.
Wanneer
er
in
Griekenland
in
1922
politieke
troebelen
de
kop
opsteken,
komt
Leonidas
familie
ook
naar
Gent.
Bij
hen
de
19-jarige
neef
Basilio,
die
van
Leonidas
het
vak
leert.
Er
ontstaat
een
soort
vader-zoon
relatie
tussen
beide,
die
erg
bevorderlijk
blijkt
voor
de
ontwikkeling
van
de
zaak.
Een
steeds
ruimer
assortiment
pralines
wordt aangeboden aan een toenemend aantal klanten.
Wanneer
Basilio
de
lekkernijen
in
Brussel
ook
op
straat
gaat
uitventen
met
een
tweewielig
rijtuigje,
krijgt
hij
weldra
last
met
de
politie
omwille
van
zijn
ambulante
handeldrijven.
Hij
besluit
daarop
om
zijn
bescheiden
werkplaats
aan
de
chique
Anspachlaan
in
winkel
te
veranderen,
alleen
is
daar
geen
deur
aan
de
straatzijde
in.
Dan
gebruikt
hij
maar
een
geopend
raam
als
toonbank
en
zo
vindt
hij
de
raamwinkel
uit,
wat
lange
tijd
het
kenmerk
van
veel
Leonidaszaken
zal
blijven
en
ook
nu
nog
deels
in
gebruik
is.
Bovendien
heeft
dat
bij
Basikio
het
voordeel
dat
zijn
pralines
regelrecht
vers
uit
het
atelier
komen
en
dat
er
geen
verdere kosten zijn, zodat ook de prijs lager kan zijn dan die van de concurrentie.
In
1937
deponeert
Basilio
officieel
de
naam
Leonidas
om
zijn
producten
te
beschermen
tegen
namaak
en
als
eerbetoon
aan
zijn
oom,
die
hem
nu
meer
en
meer
de
leiding
van
het
bedrijf
toevertrouwt.
Het
logo
verwijst
naar
de
Spartaanse
koning
van
dezelfde
naam
en
ook
het
lettertype
is
op
die
periode
uit
de
Griekse geschiedenis gebaseerd. Na het overlijden van Leonidas in 1948 wordt Basilio de erfgenaam van het bedrijf.
Basilio
verhuist
de
Brusselse
winkel
naar
een
veel
groter
pand
op
Anspachlaan
46,
waar
nog
steeds
een
Leonidaswinkel
is.
Er
volgt
nu
een
snelle
uitbreiding
en
in
1950
opent
de
nieuwe
bedrijfsleider
een
Laboratorium
van
de
Praline
aan
de
Oude
Graanmarkt
in
de
Belgische
hoofdstad.
En
in
Blankenberge
wordt
voor
het
betere
cliënteel
de
tea-room
Au
Lion
d’Or
geopend
op
het
gelijkvloers
van
een
prestigieus
hotel
een
de
zeedijk.
Ook
in
Brussel
wordt
het
aantal
verkooppunten
uitgebreid.
Dan
start
Basilio
in
1966
met
de
eerste
franchisezaak
in
Aalst,
gevolgd
door
een
franchisewinkel
in
het
Franse
Lille
in
1969.
Van
Basilio komt in 1969 ook het concept van de Manon, een witte praline met een gegrillde hazelnoot, nog steeds een topproduct uit het assortiment.
Als
Basilio
op
2
april
1970
overlijdt,
nemen
zijn
broers
en
zussen
de
Confiserie
Leonidas
SPRL
over:
Yanni
(Jean)
Kesdekoglu-Kestekides
leidt
het
bedrijf
van
1970
tot
1985,
een
tijdspanne
waarin
het
merk
naar
het
buitenland
gaat:
Luxemburg,
Duitsland,
Nederland
en
naar
Harrods
in
Londen
en
zelfs
naar
Athene.
Op
29
maart
1979
wordt
de
SPRL
omgezet
in
een
NV
en
het
decennium
daarna
is
een
gouden
tijd
voor
Leonidas.
Om
de
productie
bij
te
kunnen
houden
wordt
de
oude
Crown-Baele
fabriek
in
Anderlecht
gekocht,
nu
nog
steeds
het
hoofdkantoor
van
Leonidas.
Om
de
dagelijkse
leiding
mee
op
zich
te
nemen
komt
Maria
Kesdekoglu-Kestekides
vader
Jean
bijstaan,
om
na
diens
overlijden
in
1985
de
leiding
op
zich
te
nemen.
Zij
wordt
daarin
bijgestaan
door
haar
broer
Dimistros
Kestedekoglu
en
hun
volle
neef
Vassiliki
Kestekidou.
Om
aan
de
grote
vraag
te
beantwoorden
wordt
de
fabriek
uitgebreid
met
het
oude
gebouw
van
de
kaasmakerij
Bel,
eveneens
in
Anderlecht.
Leonidas
gaat
nu
ook
de
Verenigde
Staten
veroveren
en
in
de
jaren
1990
Azië.
In
1993
opent
aan
de
Brusselse
Boterstraat
de
grootste
Leonidaszaak
met
een
personeelsbestand
van
twintig
personen,
die
elke
dag,
ook
op
zondag,
open
is
van
10
uur
‘s
morgens tot 11 uur ‘s avonds.
Leonidas
is
vandaag
goed
voor
tweederde
van
alle
Belgische
pralines
–
dat
betekent
zo’n
1
miljoen
chocolaatjes
van
Leonidas
per
dag
-,
die
wereldwijd
via
zo'n 750 verkooppunten aan de man - maar vooral aan de vrouw - worden gebracht.
NEUHAUS
Jean
Neuhaus
jr.,
de
bedenker
van
de
praline,
verkoopt
zijn
chocolade
snoepgoed
aanvankelijk
in
puntzakjes,
die
echter
de
lekkernij
samendrukken.
Jeans
vrouw
Louise
Agostini
heeft
van
haar
overgrootvader,
een
beeldhouwer,
een
groot
artistiek
talent
geërfd.
Zij
laat
de
winkel
verbouwen
volgens
haar
ideeën,
waarbij
ze
zelf
de
decoratie
voor
haar
rekening
neemt
en
daarbij
de
Napoleontische
'N'
ontwerpt,
nog
altijd
het
logo
van
Neuhaus,
met
de
huiskleuren
goud
en
groen.
Dat
interieur
is
vandaag
bijna
onveranderd
nog
steeds
te
bewonderen
in
de
Brusselse
Koninginnegalerij.
Ook
vindt
Louise,
dat
zulke
chocolade
juweeltjes
een
passend
kistje
verdienen.
Zij
bedenkt
in
1915
de
ballotin,
het
nu
alom
gebruikte
doosje,
waarin
de
pralines
in
laagjes
gestapeld
worden,
met
telkens een papiertje ertussen.
Door
het
succes
van
de
pralines
moet
de
productie
wat
later
verhuizen
naar
de
Van
Lintstraat
23-27
in
de
Brusselse
randgemeente
Anderlecht.
In
1923
wordt
de
leiding
van
het
bedrijf
overgedragen
aan
schoonzoon
Adelson
De
Grave,
wiens
zoon
Pierre
samen
met
zijn
vader
het
franchising-idee
opzet,
om
het
aantal
verkooppunten
met
de
naam
Neuhaus
snel
uit
te
breiden.
In
1958
neemt het bedrijf deel aan de wereldtentoonstelling Expo 58.
In
1974
wordt
Neuhaus
overgenomen
door
koekjesfabrikant
De
Beukelaer,
maar
in
1978
zijn
het
Jean-Jacques
en
Claude
Poncelet
van
chocolaterie
Mondose
en
Verhaeren,
die
het
bedrijf
opnieuw
overnemen
en
tegelijk
ook
het
merk
Corné
Port-Royal
verwerven.
Daarmee
start
de
wereldwijde
verspreiding
van
Neuhaus
naar
onder
meer
de
Verenigde
Staten,
Canada
en
Japan.
Maar
het
verhaal
is
nog
niet
ten
einde,
want
in
1987
zijn
het
de
Tiense
Suikerfabrieken
die
Neuhaus
voor
300
miljoen
Belgische
frank
overkopen.
Maar
als
de
suikerraffinaderij
in
1989
wordt
overgenomen
door
het
Duitse
Südzucker,
kopen
de
Belgische
families
Wittouck
en
Ullens
de
Schooten
via
holding
Artal
de
tandem
Neuhaus-Mondose
terug
en
wordt wat later 66 procent van de aandelen naar de Brusselse beurs gebracht.
Een
jaar
later
krijgt
Neuhaus
het
merk
Jeff
de
Bruges
in
handen,
een
jaar
eerder
opgericht
door
de
heer
Jambon
en
vooral
in
Frankrijk
populair,
waar
het
via
franchisezaken
wordt
aangeboden.
Weer
twee
jaar
later
koopt
Neuhaus
ook
het
merk
Corné
Port-Royal
over
van
Chocolatier
Vanparys
en
in
dat
decennium
komt er een samenwerking met Hergé’s Kuifje, waarbij plaatjes uit de stripalbums gaan verschijnen op de verpakkingen van de chocolade.
In
1997
wordt
de
Brusselse
beursgenoteerde
Compagnie
du
Bois
Sauvage
de
belangrijkste
aandeelhouder
van
de
drie
merken.
Koning
Albert
II
verleent
in
2000
Neuhaus
het
brevet
van
Hofleverancier.
Vanaf
2006
is
de
beursgenoteerde
Compagnie
du
Bois
Sauvage
volledig
in
het
bezit
van
Neuhaus,
Jeff
de
Bruges
en
Corné
Port-Royal
en
verenigt
de
drie
merken
in
de
Chocoladegroep.
Opnieuw
is
er
een
samenwerking
met
een
stripfiguur
in
2012,
ditmaal
de
Smurfen van Peyo, wier beeltenis ook in chocolade wordt gegoten.
Neuhaus
is
nog
altijd
een
topmerk,
waar
nog
heel
wat
handenarbeid
aan
het
productieproces
te
pas
komt
in
de
fabriek
in
Vlezenbeek,
een
deelgemeente
van
Sint-Pieters-Leeuw.
PIERRE MARCOLINI
Een
nieuwere
ster
onder
de
Belgische
pralineurs
is
die
van
de
in
1964
uit
een
Italiaanse
familie
geboren
Pïerre
Marcolini.
Al
op
zijn
14de
weet
hij
dat
hij
met
chocolade
wil
gaan
werken.
Zijn
opvoeding
heeft
hem
leergierig
gemaakt,
met
veel
zin
om
zijn
grootste
droom
te
realiseren.
Na
zijn
opleiding
wordt
hij
in
1983
chef
pâtissier
bij
de
beste
vaklui
in
België.
Spoedig
haalt
hij
prijzen:
in
1991
de
1ste
prijs
bij
de
Internationale
Mandarine
Napoléon
wedstrijd,
in
1992
eindigt
hij
als
tweede
in
het
Wereldkampioenschap
in
Tokio,
wat
hij
nog
eens
overdoet
het
jaar
daarop
in
Lyon,
om
in
1995
helemaal
de
top
te
bereiken.
In
dat
laatste
jaar richt hij zijn eigen Maison Pierre Marcolini op in Brussel, waar dan ook de eerste winkel aan de chique Zavel wordt geopend.
Vanaf
begin
2000
besluit
Pierre
om
voortaan
zijn
eigen
chocolade
te
gaan
maken,
in
plaats
van
die
te
kopen
bij
wereldbekende
producenten
als
Callebaut
of
Côte
d’Or.
Hij
gaat
dus
zelf
onafhankelijke
cacaoplantages
bezoeken
in
Brazilië,
Cuba,
Ecuador,
Ghana,
Madagascar
en
zelfs
Vietnam
om
daar
de
diverse
bonen uit te kiezen, die vervolgens in het eigen bedrijf worden geroosterd. De cacaoboon is dan ook verwerkt in het logo.
Om
de
snelle
groei
van
zijn
bedrijf
te
financieren,
haalt
Pierre
Macolini
aanvankelijk
enkele
financiers
in
huis
als
partners.
Maar
in
2008
maakt
hij
zich
daar
weer van los, om een associatie aan te gaan met de Zwitserse gigant Nestlé, zodat geld niet langer een probleem vormt bij het uitwerken van nieuwe ideeën.
In
2010
heeft
Marcolini
het
boek
‘Duimen
en
vingers
vol
chocola’
gepubliceerd,
met
recepten
speciaal
voor
kinderen
en
hun
ouders.
Het
gaat
daarbij
om
eenvoudige
basistechnieken
en
simpele
dingen
waaraan
plezier
wordt
beleefd.
Want
dat
laatste
is
voor
elke
chocolatier
een
topprioriteit:
zorg
dat
de
mensen
een heerlijk moment beleven met jouw chocolade.
SWEERTVAGHER
Voor
de
oorsprong
van
deze
chocolatier
moeten
we
naar
West-Vlaanderen,
waar
Robert
Sweertvagher
zich
in
1929
in
het
na
WO
I
heropgebouwde
Ieper
vestigt.
Hij
heeft
er
dan
al
een
carrière
opzitten
als
banketbakker
op
cruiseschepen
en
een
opleiding
bij
Brusselse
banketbakkerijen,
waarbij
hij
in
de
Louizalaan
van
een
Zwitserse
chocolatier
de
geheimen
van
het
werken
met
chocolade
leert.
Zelf
begint
hij
daarmee
te
experimenteren
in
zijn
Ieperse
zaak
en
dat
blijkt
een
groot
succes
te
worden.
In
die
dagen
is
chocolade
vooral
een
product
uit
grote
steden
als
Brussel,
Antwerpen
of
Gent,
dus
in
Ieper
is
Sweertvagher
sowieso
een
bijzondere
verschijning.
Vanaf
1933
zet
Robert
alles
in
op
chocolade
en
stopt
met
banket.
Na
de
Tweede
Wereldoorlog
opent
hij
in
1946
een
filiaal
in
Kortrijk,
waarvan
het
interieur
tot
op
vandaag
bewaard
bleef.
Nadien
volgt
Brugge,
waar
Robert
Sweertvagher
de
gangmaker
wordt
voor
liefst
zestig
navolgers
met
zo’n
pralineshop
in
deze
toeristische
hotspot.
Daar
is
in
2014
door
het
Brugse
chocoladegilde
zelfs
een
kerststal
uit
chocolade
vervaardigd.
In
1976
neemt
Jan
Verougstraete
een
aantal
taken
van
Robert
over,
die
vier
jaar
later
zelf
stopt
en
ook
de
drie
vestigingen
overdraagt
aan
Jan.
Die
opent
in
1990
een
vierde
vestiging
in
Antwerpen.
Je
zal
dit
bedrijf
echter
niet
in
het
buitenland
vinden,
evenmin
als
hun
pralines.
De
reden?
Om
te
exporteren
moeten
er bewaarmiddelen aan de pralines worden toegevoegd en dat brengt de kwaliteit in gevaar, wat Sweertvagher onder geen beding wenst.
BURIE
Een
typisch
Antwerps
instituut,
vooral
bekend
om
de
speciale
etalages
waarin
met
chocoladecreaties
wordt
ingehaakt
op
actuele
gebeurtenissen
uit
de
wereld
van
de
politiek,
de
sport
of
folklore.
De
oorsprong
ligt
evenwel
in
West-Vlaanderen,
waar
in
Pervijze
op
17
november
1940
Hans
Burie
wordt
geboren
als
een
van
de
acht
kinderen
van
schoolhoofd
Louis
Burie.
Terwijl
de
andere
zeven
gaan
studeren
in
Leuven
en
Gent,
kiest
Hans
voor
een
vakopleiding
als
bakker,
die
hij tussen 1957 en 1960 volgt. Daar raakt hij vooral gefascineerd door chocolade, waar hij zich de rest van zijn leven dan ook in zal specialiseren.
Na
een
kort
eerste
dienstverband
opent
Hans
Burie
in
1962
een
eigen
zaak
aan
de
Belgische
kust,
maar
al
in
1964
verhuist
hij
met
zijn
winkel
en
atelier
naar
Antwerpen. Daar kent hij snel veel succes met zijn spraakmakende etalages, waar elk gebeuren op een ludieke en parodiërende wijze wordt uitgebeeld.
Ook
buitenlanders
weten
Burie
te
vinden,
de
sjeik
van
Dubai
nodigt
Hans
uit
om
in
zijn
rijke
oliestaatje
een
filiaal
te
openen.
In
Antwerpen
lanceert
Hans
de
chocolade
diamant
als
aanvulling
op
het
reeds
bestaande
Antwerpse
Handje
om
daarmee
een
belangrijk
aspect
van
de
metropool
binnen
te
brengen
in
de
citymarketing. Na Hans’ overlijden op 22 maart 2000 – hij is bijgezet op het Schoonselhof, het ‘Père Lachaisse’ van Antwerpen – volgt zoon Lieven hem op.
Na
een
aantal
jaren
op
het
vertrouwde
adres
in
de
Wilde
Zee,
noopt
de
verkoop
van
het
gebouw
om
een
andere
stek
te
zoeken.
De
op
22
januari
2016
geopende
tweede
zaak
in
de
Nationalestraat
bleek
een
uitstekend
alternatief
om
voortaan
drie
ideeën
te
combineren:
een
chocoladezaak,
een
confisserie
die
voorheen
in
een
klein
winkeltje
aan
het
andere
eind
van
de
Korte
Gasthuisstraat
was
gehuisvest,
waar
Hans’
broer
Steven
de
productie
verzorgde,
plus
nu
ook een degustatieruimte en terras, waar naast koffie ook acht soorten chocolademelk geserveerd worden.