Een verzameling gedichten over het beeldend werk van Jan Vanriet door Staf de Wilde, Rose Vandewalle, Christina Guirlande, Karel Sergen,
F.A.Brocatus, Lisette Waterschoot, Jeanette Coppens, Norbert De Beule, Catharina Boer, Xtine Mässer, Joris Iven, Lies Van Gasse, Y.Né, Ina
Stabergh, Frank Decerf, Marleen De Smet, Inge Boulonois en Hannie Rouweler.
De reiziger is blind. Rijgt zijn dagen gejaagd aan elkaar, raast
door het landschap, merkt amper hoe nevel zich sluierend legt
tussen heuvels. Hoort niet het klagen van stemmen, voelt niet de pijn,
het huilen gesmoord in de grond. Aankomen is zijn ultieme betrachting.
Ook ik heb veel en ver moeten lopen om dit beloofde land te bereiken,
maar eenmaal ter bestemming komt het oud zeer alweer naar boven.
Dat van de Zoete Moedersstraat aan de Rupel. Het is herfst en de dijken
staan nog verwonderlijk groen. Als vrijbuiters woekeren de netels.
Keer op keer overvalt het me weer. Blijf ik de eeuwige twijfelaar,
de dichter die ziet met zijn vingers, tast met zijn oren, proeft met
zijn zinnen? Word ik op de drempel van dit andere en vreemdere land
opnieuw aangezogen? Stap ik naar binnen? Betoverd door het kalf
dat me opwacht, gehuld in het laatste goud oker en blauw van de avond.