Deze
beeldhouwer
en
medailleur
wordt
op
4
april
1939
in
het
Oost-Vlaamse
Zele
geboren.
Vanaf
zijn
14de
jaar
gaat
Luc
Verlee
aan
de
Gentse
Sint-Lucasschool
grafiek
en
keramiek
studeren,
om
daarna
te
verhuizen
naar
de
Antwerpse
academie,
waar
hij
verder
begeleid
wordt
door
C.
de
Roover
en
Vic
Dolphijn.
Hij
volgt
ook
de
lessen
van
Olivier
Strebelle in de keramiekklas en bij Mark Macken leert hij kappen en boetseren.
Tussen
1958
en
1964
is
Luc
actief
in
de
werkplaats
beeldhouwen
van
het
Nationaal
Hoger
Instituut
voor
Schone
Kunsten
(NHISK)
van
de
Antwerpse
academie.
Hij
behaalt
intussen
in
1961
de
Berthe
Art-prijs
en
neemt
vanaf
dat
jaar
ook
regelmatig
deel
aan
de
Biënnales
van
Middelheim.
In
1965
mag
hij
ook
de
Rembrandt
Bugattiprijs
op
zijn
palmares
vermelden.
Zijn
beeld
van
een
everzwijn
is
beland
in
het
Antwerpse
Koninklijk
Museum voor Schone Kunsten.
Later
wordt
hij
zelf
leraar
aan
de
kunstacademie
van
Mol
en
wipt
net
over
de
Antwerpse
provinciegrens
om
in
het
Limburgse
Alken
te
gaan
wonen,
wanneer
hij
professor
aan
het
Hoger Instituut voor Kunstonderwijs te Hasselt wordt.
Verlee
laat
zich
aanvankelijk
inspireren
door
grote
voorgangers
en
door
de
natuur.
Maar
na
zijn
voortgezette
opleiding
volgt
een
periode,
dat
Luc
zich
vooral
zal
uitdrukken
in
abstracte
marmeren
beelden,
zoekend
naar
harmonie
in
zijn
plastisch
werk.
Nadat
hij
de
techniek
van
de
marmerbewerking
volledig
onder
de
knie
heeft,
verlegt
hij
zijn
interesse
naar
andere
materialen,
die
hij
gaat
assembleren
tot
organische
constructies,
om
daarna
terug te keren tot het echte beeldhouwen.
Het
zoeken
houdt
daarmee
niet
op,
het
thema
van
de
sculptuur
in
de
ruimte
blijft
Luc
Verlee
boeien
en
zo
komt
hij
tot
constructies
die
soms
enigszins
architecturaal
aandoen
door hun geometrische vormen, dan weer heel organisch verschijnen.
Als
medailleur
heeft
Luc
Verlee
een
aantal
penningen
en
herinneringsmedailles
gemaakt,
zoals
voor
het
150-jarig
bestaan
van
het
Hasseltse
atheneum
en
voor
de
nationale
ruildag
2002
voor
de
Limburgse
verzamelaars
met
een
afbeelding
van
Peter
Paul
Rubens.
In
het
Antwerpse
Letterenhuis
(voorheen
AMVC)
wordt
zijn
medaillon
van
de
schrijver Maurice Gilliams bewaard.
Het
meest
populaire
werkstuk
van
Luc
Verlee
is
echter
onder
twijfel
“Den
Deugniet”,
een
broertje
van
het
Brusselse
Manneken
Pis,
dat
in
Antwerpen
onbeschaamd
zijn
broek
laat
zakken.
Verlee
goot
deze
vlegel
in
1976
in
opdracht
van
de
Stad
Antwerpen,
die
het
beeldje
op
2
juli
1977
een
plaats
gaf
voor
het
Oudaen
Winkelforum
bij
een
van
de
toegangen
tot
het
winkel-wandelgebied
De
Wilde
Zee.
Vanuit
de
Antwerpse
Snorrenclub
is
er
een
vereniging
Den
Deugniet
vzw
ontstaan,
die
ervoor
zorgt
dat
het
Antwerpse
manneke
regelmatig
van
enige
kleding
wordt
voorzien,
net
zoals
zijn
Brusselse
tegenhanger
uniformpjes
krijgt
aangemeten.
Die
worden
dan
gesponsord
door
bedrijven.
Deze
belangenbehartigers
van
Den
Deugniet
verdriet
het
echter,
dat
het
beeldje
regelmatig
wordt
ontvreemd,
waarna
het
dan
weliswaar
na
korte
of
langere
tijd
weer
wordt
teruggevonden,
maar
zowel
beeld
als
sokkel
lijden
toch
schade
van
deze wat ruwe behandeling. Maar wat wil je, als bekend is dat wrijven over Deugniets achterste geluk brengt?
Op
zaterdag
13
juni
2009
is
op
het
Victor
Roosensplein
van
de
Antwerpse
deelgemeente
Merksem
Verlee’s
beeldje
“Joske
Vermeule”
onthuld
in
aanwezigheid
van
Gaston
Berghmans,
de
geestelijke
vader
van
dit
tv-personage
dat
begin
jaren
1980
op
de
toenmalige
BRT-televisie
furore
maakte.
Het
bronzen
beeldje
is
bedoeld als eerbetoon aan deze Vlaamse komische acteur, die inwoner van het district Merksem is.