Een handgebonden zakboekje met zeven korte teksten, beïnvloed door Gertrude Steins referentiële manier van schrijven.
“De woestijn is de woestijn, niet gelijkend op iets anders dan zichzelf. Dat is de bezigheid. Mijn bezig zijn, storend, het woord uitspelen tegen het
voorwerp. De woestijnafstand scheidt, herschikt, verschijnt vreemd geordend weer in de permanentie van het werk.”
WOESTIJNDROOG
Droge razende vloed passeert, verstoort,
verschuift rotsen, zift de korrels zand.
Woestijn is een taal die ik niet geheel ken of
begrijp. In mijn dwaasheid begrijp ik niet
helemaal cactus, cat claw muskiet, een
verwant van de mimosa, rozemarijn, Joshua
boom, creosoot, schurend zand, rotsen, dode
takken die leven ondersteunen. En toch laat
ik mijn tuin tuin wieden aan de rand, dode
gedachten weggeworpen, de straatje zonder
eind, de prikkeldraad van concentratiekam-
pen. Sporen, het stappen van voeten, poten,
altijd in verandering en gevaarlijke schoon-
heid niet weerspiegeld in het droge razende
leven. De scheiding tussen leven in een
altijd levende veranderende plaats – stil
staan levend in een levende verandering.
Vluchtige gedachten in het stilstaan.
Knoppen aangeraakt zou vreugdevol moeten
zijn - zonder angst, licht, vriendschap
sluiten met sluipende schaduwen - in de
woestijn - niet door de woestijn, over of
naast - net in de woestijn is een thuis.